Schrijftolk in Stichtse Vecht
Ik was altijd al gefascineerd door doven en slechthorenden, vertelt Sandy. Als kind stonden wij op een camping en had ik vriendjes met ouders die doof waren. Het leek net alsof ze de hele tijd ruzie maakten, omdat ze zo hard praatten. Ik vond het een beetje eng, maar ook spannend. Het leek wel een beetje op een geheimtaal en ik vond het heel leuk om wat gebaren te leren. Om gebarentolk te worden moet je een vierjarige opleiding volgen. Omdat de opleiding tot schrijftolk maar 2 jaar duurt, was de keuze snel gemaakt. Ik zag het niet zitten om op mijn 30ste nog 4 jaar in de schoolbanken te zitten. Nooit spijt van gehad, ik doe dit nu 10 jaar en altijd met veel plezier en passie. Ik ben bij Sandy in haar kantoor. Normaliter gaat ze naar haar cliënten toe, maar nu in coronatijd doet ze alles online en dat maakt het werk wel iets afstandelijker. Ik mag meekijken bij een gesprek tussen cliënt Annet en Margreet, van Voorall, een stichting die de belangen van gehandicapten behartigt.
Voor doven en slechthorenden levert deze coronatijd extra uitdagingen op. Door mondkapjes kunnen ze niet liplezen en met gebarentaal zit je vaak met je handen aan je gezicht en mond. Allebei lastig.
Doven en slechthorenden hebben vaak al de beschikking over een tolk. Maar bijvoorbeeld ouderen met gehoorproblemen voelen zich vaak geïsoleerd van hun omgeving. Hoe eenzaam moet het voelen als je in een gezelschap zit, waar iedereen gezellig zit te praten en jij kunt het niet volgen? Juist nu in deze tijd ervaren deze mensen een extra obstakel in de communicatie. Videobellen gaat bijvoorbeeld veel moeilijker. Een schrijftolk kan in zo’n geval het verschil maken. Dank je wel Sandy!